Vaarroute
Zwartsluis – Kampen – Zwartsluis
sluizen 2
hoogte 8.50m
diepgang 1.20m afstand 45 km
Vaarroute
Zwartsluis – Kampen – Zwartsluis
sluizen 2
hoogte 8.50m
diepgang 1.20m afstand 45 km
Het willekeurige vertrekpunt Zwartsluis ligt aan het kruispunt Meppelerdiep en Zwarte Water en heeft meerdere jachthavens. Aan het Meppelerdiep jachthaven “Kranerweerd” met een groot aantal overdekte ligplaatsen. Daar tegenover de gemeentelijke binnenhaven en aan het Zwarte Water de jachthaven van WSV Zwartsluis met een mooie passantensteiger direct aan het vaarwater. De vestingstad Zwartsluis ontstond tijdens de Tachtigjarige Oorlog rondom de het fort Swartesluys dat de vaarbewegingen naar Hasselt en Zwolle controleerde. Zwartsluis dreef handel met de Hanzesteden en was in latere tijd de thuishaven van een vissersvloot. In de handel, die hoofdzakelijk bestond uit overslag van turf, werd Zwartsluis echter voorbij gestreefd door het stroomafwaarts gelegen Genemuiden. Voor onze tocht draaien we het Zwarte Water zuidwaarts op richting Hasselt. Omdat het water behoorlijk breed is mag hier in de zomermaanden snel gevaren en gewaterskied worden. In de praktijk valt de hinder mee, zeker als stuurboordwal gehouden wordt.
Na 3,5km aan bakboord een afslag naar de Molenwaardstreng die toegang geeft tot de Marina van Hasselt. Naast vakantiewoningen kent dit plan zeer luxe boothuizen, waar je met je schip tot onder de woning kan varen. Een passanten overnachting in de haven is mogelijk, maar kan ook verderop voorbij de Zwarte Waterbrug aan de kade, waar twee stukken voor “Sport” zijn gereserveerd. Hasselt ontstond als stapel- en overslagplaats aan de samenvloeiing van de oude IJsselarm (thans Zwartewater) en de Vecht. Het kreeg omstreeks 1252 stadsrecht en werd opgenomen in de Hanze. Verschillende keren is er om het bezit van stad en vesting gevochten, o.a. in 1528 door de hertog van Gelre en in 1656 door Zwolle en Kampen. De koopmanshuizen in het centrum en de prachtige grachten houden de herinnering aan het Hanzeverleden levend. Van de vestingwerken van Hasselt resteert de 14de-eeuwse Vispoort met aan weerszijden nog stukken vestingmuur. Het oude raadhuis is nu een historisch museum. Verdere aandacht voor korenmolen De Zwaluw, een achtkante bovenkruier uit 1784 (gerest. 1964) en de uit het midden van de 16de eeuw stammende schelpkalkbranderijen, die heden ten dage nog productief zijn. Hasselt heeft elke donderdagmiddag een gezellige markt
Verder zuidwaarts varend op het hier rustige Zwarte Water komen we na de hoogspanningsmasten bij een kleine recreatieplas de Streng. Kijk goed uit, want het is bij de walletjes aan oost- en zuidzijde knap ondiep. Het is een fraaie overnachtingsplek. Net voorbij de Streng is de afslag naar de Overijsselse Vecht, een rustig riviertje dat via Dalfsen naar Ommen voert, maar helaas even verder niet meer bevaarbaar is. Je zult dus altijd dezelfde weg terug moeten. Er zijn al jaren plannen om het resterende stuk bevaarbaar te maken met een aansluiting op het Coevorder Vechtkanaal, waardoor een prachtige rondtocht mogelijk is. Niettemin is een uitstapje naar Ommen een aanrader, al is het alleen maar om het prachtige landschap tussen Dalfsen en Ommen. Verder varend naar Zwolle worden nog de Noorderkolk en Westerveldse Kolk gepasseerd. Beide plassen kunnen binnen gevaren worden en bieden beperkte aanlegmogelijkheid. Je kunt er in ieder geval prima voor anker gaan. Nabij Zwolle ligt de nieuwe Mastenbroekbrug, waarna een aantal jachthavens en woonboten. Op de splitsing naar de grachten van Zwolle gaat het Zwarte Water over in het Zwolle-IJsselkanaal dat uitkomt bij de Spooldersluis, de verbinding met de IJssel. Als we op de splitsing bakboord aanhouden komen we via twee op afstand bediende bruggen in de binnenstad van Zwolle. Er is een prima jachthaven met vingersteigers, maar ook (beperkte) gelegenheid tot afmeren aan de kademuur.
Natuurlijk is Zwolle een bezoek waard, al was het alleen maar om te winkelen. Uitgebreide informatie op deze plek zou de routebeschrijving te lang maken, het VVV maakt je wel wegwijs
IJssel en Kampen De grote Spooldersluis met een kolklengte van 143 meter geeft toegang tot de IJssel. Het is mogelijk dat je voor schutten moet wachten tot meerdere plezierjachten of een binnenvaartschip gearriveerd zijn. We gaan omhoog en het verschil hangt af van de waterstand in de IJssel. Het gedeelte van de IJssel dat we afvaren tot Kampen heeft niet zoveel stroomsnelheid en de drukte met beroepsvaart valt mee. Houdt in ieder geval de gehele route goed stuurboordwal. Het gebruik van het blauwe bord komt hier in tegenstelling tot verder stroomopwaarts niet meer voor. De IJssel maakt een tweetal grote bochten en het landschap is weids. We passeren aan bakboordszijde de gehuchten Zalk en De Zande, waarbij de laatste mogelijkheid tot aanleg geeft. Even verder vlak voor kilometerraai 991 vinden we het passantenhaventje van Wilsum. Een prachtige plek voor wie van de rust en ruimte in de benedenloop van de IJssel en het zicht op het oudste kerkje van Overijssel (1050) wil genieten. Een café en een buurtsuper bevinden zich op loopafstand.
Voordat de skyline van de Hanzestad Kampen zichtbaar wordt passeren we de grote verkeersbrug (de Molenbrug), waarna aan bakboordzijde de bebouwing begint met eerst een molen (‘d Olde Zwarver) en een melkfabriek en daarna WSV de Bovenhaven. Nabij de nieuwe Stadsbrug (de brug met echt gouden wielen) ziet men een verrassend mooi oud kadegezicht. Vlakbij de Stadsbrug is aan stuurboord de jachthaven van Watersportvereniging IJsselmuiden, met enkele passantenplekken. Kampen is een stad met een rijk verleden. Een historie die bijna tastbaar aanwezig is als je door de smalle straten loopt en langs de monumentale gevels omhoog kijkt. Soms lijkt de tijd hier te hebben stilgestaan. De naam Kampen, tot het eind van de 18e eeuw gespeld als Campen, komt voor het eerst voor in 1227, maar archeologische vondsten hebben aangetoond dat er al rond 1176 houten bebouwing was. Kampen maakte in de 13e en 14e eeuw een enorme economische groei door, waardoor de oorspronkelijke nederzetting al snel een stedelijk karakter kreeg.
De gunstige ligging als zeehaven aan de IJssel, langs de druk bevaren verbindingsroute tussen Zuiderzee en Rijn, maakte van Kampen een machtig handelscentrum. Kampen was één van de machtigste steden van het Hanze-verbond, een verzameling steden die onderling handel met elkaar dreven. In de nieuwe Bovenhaven ligt daarvan een stille “replica-getuige”: de Kamper Kogge, het schip waarmee men vroeger naar de Oostzee voer. Na 1430 werd een geleidelijke verval ingezet. De IJssel verzandde en het economisch zwaartepunt verschoof naar West-Nederland (Amsterdam). Weliswaar had de stad de handel met het achterland niet verwaarloosd, maar dat alleen was een te smalle basis om de bloei die zij kende voort te zetten. Bovendien lag Kampen in vergelijking met Zwolle en Deventer minder gunstig ten opzichte van bijvoorbeeld het Rijnland. De handel op de Oostzeegebieden, van essentiële waarde voor Kampen, werd minder belangrijk. Kampen heeft eeuwenlang geprobeerd de verzanding van de IJssel te stoppen. Pas in het begin van de 19e eeuw werd het tij gekeerd met twee lange strekdammen voor de IJsselmonding in de Zuiderzee. Er werd daarna nog een korte bloeiperiode beleefd met de opkomst van een omvangrijke sigarennijverheid.
Na de brug bevinden zich aan bakboord nog twee verenigingshavens, WSV Buitenhaven en WSV De Riette en voorbij de invaart van het Ganzendiep aan stuurboordzijde in het Gat van Seveningen Jachthaven Seveningen, welke eigendom is van de vereniging/stichting (bestuur: personele unie) ZC ’37. Men kan in Kampen uiteraard ook goed de voorraden aanvullen. Bovendien heeft de stad een aantrekkelijke winkelstraat (die heel toepasselijk de Oudestraat heet), met daarin onder meer Het Gotische Huis en het oude Stadhuis, vlakbij de Stadsbrug. Dat heeft nu de functie van Stedelijk Museum. Op maandag is vlak tegen het centrum op de Nieuwe Markt en aangrenzende Burgwal de wekelijkse warenmarkt.
Om de route te vervolgen draaien we ongeveer een halve kilometer na de Stadsbrug stuurboord uit het Ganzendiep op.
Ganzendiep, Goot en Scheepvaartgat Het Ganzendiep vormt de scheiding tussen de polder Mastenbroek en het Kampereiland. Denk er bij het invaren aan nauwkeurig binnen de betonning te blijven in verband met de ondieptes. Na een dikke honderd meter komen we al bij de Ganzensluis, een betrekkelijk kleine kolk met een lengte van 32 meter en hefdeuren. Denk eraan dat je bij uitvaren een plens lekwater over je heen kan krijgen. Na een aanpassing is dat bij het invaren vanaf deze zijde een heel stuk verbeterd: het meeste water wordt naar de zijkanten van de hefdeur afgevoerd. De schutting gaat vlot en we gaan slechts iets naar beneden. Na de sluis bevindt zich aan bakboordzijde de lange verenigingssteiger van WSV ’t Koggeschip. Ook van hieruit is nog steeds een goede gelegenheid om Kampen per fiets of te voet te verkennen.
Na de sluis slingert het Ganzendiep naar het Zwarte Meer, maar met een beetje diepgang (> 50cm) moet bij de splitsing stuurboord aangehouden worden richting Mandjeswaardbrug in de Goot. Het is i.v.m. waterplanten verstandig deze bocht wat ruim te nemen. Het hele traject Ganzendiep, Goot, en Scheepvaartgat naar het Zwolse Diep is trouwens prachtig vaarwater (met op vijf plaatsen vrije aanlegplekken), maar waar geldt dat niet voor Overijssel? Het Scheepvaartgat is smal en recht met aan de westzijde betonning als scheiding met de biezenvelden van het Zwarte Meer. Blijf binnen de tonnen! Het is daar buiten zeer ondiep. Aan het eind van het Scheepvaartgat vlak voor de draai naar stuurboord het Zwolse Diep op, kan je voor het remmingwerk (ook stuurboord uit) naar een afwateringskanaaltje met vrije ligplaatsen (haven De Belt). Het Zwolse diep gaat na het Vogeleiland over in Zwarte Water, we passeren de kabelpont van Genemuiden (startpunt route 3) om te eindigen bij het vertrekpunt Zwartsluis. Let bij de nadering van deze pont goed op: al vele schepen (vooral de dieper stekende zeiljachten) hebben hier schade opgelopen omdat ze over de strakgetrokken kabel voeren.