De vaarwater specialist van Nederland

Vaarroute Zuidelijk Flevoland

Vaarroute Zuidelijk Flevoland

Lelystad – Almere  – Lelystad

sluizen 3

hoogte 2.50m

diepgang 1.20m

afstand 70km

stukjes Almere-Stad hoogte < 2.25m

Twee jaar na de drooglegging van Oostelijk Flevoland begon men met de aanleg van de volgende polder. In het zuidelijk deel van het IJsselmeer werd een nieuwe dijk aangelegd, die aansloot op de dijk rond Oostelijk Flevoland. Na het droogpompen ontstond zo in 1968 Zuidelijk Flevoland.

Lage Vaart

Vanuit Lelystad draaien we zuidwaarts de Lage Vaart op en passeren aan de westelijke oever het Hollandse Hout en na de Lage Knarsluis met hefdeur, die bij normale waterstand altijd open staat, het fraaie stukje Praambos. De Lage Vaart loopt daarna verder langs natuurgebied Oostvaarders Plassen, waar je helaas niets van te zien krijgt, omdat de spoordijk Almere – Lelystad alle zicht beneemt. Het is wel mogelijk om een wandeling daar naar toe te ondernemen vanaf de aanlegplaats die direct achter de Lage Knarsluis is gelegen (stuurboordzijde).

Direct na het Praambos is aan oostelijke zijde een afslag die onder de A6 -hoogte 2.80m- naar de Reigerplas en de Ooievaarsplas leidt. Motorvaart is daar echter niet toegestaan.

Dat is 3km verder wel het geval bij de Vaartplas. Er bevinden zich prima aanlegsteigers, die echter ook met enthousiasme door sportvissers gebruikt worden. Morrend zullen ze hengels binnen halen als je wilt aanleggen, maar de steigers zijn echt bedoeld voor recreatievaart. De steiger aan de kant van de Lage Vaart kant biedt de mogelijkheid tot een wandeling in een stukje ruig natuur waar aanvankelijk een aantal Przewalskipaarden los rondliepen.

Het was een sensatie toen Kolonel Nikolai Przewalski, die in opdracht van de Tsaar ontdekkingsreizen in Centraal Azie deed, deze wilde paarden in Zuidwest Mongolië ontdekte. De paarden zijn nu bij de kudde gevoegd die in de Oostvaardersplassen leeft, tezamen met grote aantallen heck-runderen en edelherten.

Een groot nadeel van de Vaartplas is wel de enorme herrie van het voorbijrazend verkeer op de A6. Voorbij de Oostvaarders Plassen wordt aan dezelfde kant, inmiddels bij Almere-Buiten, de doodlopende Fluittocht gepasseerd. Er staan zeer fraaie huizen en invaart is mogelijk Even later maakt de Lage Vaart een bocht naar stuurboord om uit te komen bij het gemaal De Block van Kuffeler. Een kilometer daarvoor zullen we echter aan bakboordzijde de op afstand bediende Vaartsluis door moeten naar de Hoge Vaart.


Begin Hoge Vaart

Uit de sluis komend dienen we voor het vervolg van de route weer bakboord uit te draaien. Uiteraard kan ook gekozen worden voor de andere kant en de beschreven route beëindigen door de polder te verlaten via de Zuidersluis, door watersporters in de wandeling ook wel Blocq van Kuffeler genoemd, naar het naast liggend grootste gemaal van Nederland. Het gemaal, in werking gezet door de toenmalige koningin Juliana, is op 18 oktober 1967 in gebruik genomen. Het gemaal is in zijn soort zelfs één van de grootste ter wereld, wanneer een vergelijking ten aanzien van opvoerhoogte en capaciteit wordt gemaakt. Het dieselgemaal had vier motoren van elk 1200 paardekrachten en is helaas alleen voor groepen op afspraak te bezichtigen. In 2009 zijn de motoren vervangen door vier electromotoren met een zeer hoog rendement. Van de vier diesels ging er één naar de Stichting Zeesleepboot Holland en één naar een motorenmuseum in Nieuwe Niedorp. Met de vervanging is de capaciteit met nog eens 10% opgevoerd, terwijl ze nu alle vier onafhankelijk van elkaar kunnen werken. Een korte oversteek via het Markermeer naar de Gouwzee bij Monnickendam is mogelijk, waar weer een heel ander vaargebied ligt te wachten. Ikzelf gebruik de route via de Zuidersluis graag om naar de Oranjesluizen bij Amsterdam te varen.


Almere-Stad en Almere-Haven

We vervolgen onze route echter naar Almere-Haven. Op dit stuk van de Hoge Vaart zijn veel mogelijkheden voor “uitstapjes” of variatie in de route. Via de eerste afslag aan stuurboord kom je op de Noorder plassen met in de zuidwesthoek een zelfbedieningssluisje naar Almere-Stad en via de tweede afslag met direct een zelfbedieningssluis op de kleinere Leeghwaterplas.

zelfbedienigssluisje bij Almeren beide gevallen kan daarna door Almere-Stad gevaren worden. Vanaf de Noorder plassen kom je door het prachtige Beatrixpark. Er zijn diverse aanleg mogelijkheden en alles komt uit op de grote plas Weerwater. Op het Weerwater kan een leuk rondtoertje gemaakt worden, maar om de uitgang aan de oostzijde te vinden kan je het best de wal aan bakboordzijde volgen. Aan het Weerwater is ook een jachthaven gelegen met douches, drinkwater en een vuilwaterpomp.

De uitgang van het Weerwater bestaat uit een kort vaartje, de Kromme Wetering, met ook weer een zelfbedieningssluis. Pal daarna passeer je een gemetselde boogbrug in Middeleeuwse stijl. Deze vormt de toegang tot het niet afgebouwde Kasteel Almere (met daar vlak bij een aardig havenkommetje van waaruit je met een knooppuntenroute door heel Almere kunt fietsen). Het kasteel moest een replica worden van het Chateau Jemeppe in de Belgische Ardennen. Je komt uit op de Lange Wetering die stuurboord uit door Almere-Haven naar de sluis tot het Gooimeer gaat. Als je op de Hoge Vaart bleef was dit water de derde afslag en passeerde je aan het begin een hele rij prachtige woonarken, sommige ware paleisjes. De Lange Wetering loopt tot de sluis en je vaart vanaf het begin onder tien bruggetjes door en vanaf de Kromme Wetering, nog onder zeven daarvan. Via de kleine sluis -lengte 20m- met glijpotten (bolders) ga je 5m omhoog en komt dan in de gezellige havenkom met de twee karakteristieke torentjes aan het Gooimeer. Hier is ook het centrum van Almere-Haven met winkels, supermarkten, banken, postkantoor en café-restaurants..

In 1971 werd tot de bouw van Almere besloten. Er werd begonnen met Almere-Haven en de eerste bewoners dienden zich in 1976 aan. Almere bestaat op dit moment (anno 2010) uit vijf verschillende stadsdelen: Almere-Haven (markt op vrijdagochtend) , Almere-Stad (markt op woensdag en zaterdag), Almere-Buiten (donderdagochtend markt) en Almere-Hout, die van elkaar worden gescheiden door uitgestrekte groen- en watergebieden. Het vijfde gedeelte is Almere-Poort, dat momenteel naast de Hollandse Brug uit de polderbodem verrijst. Ook wordt gebouwd aan de recreatieve Noorderplassen.

Almere is genoemd naar de zoetwaterige Almare of Almere, die later door de Zuiderzee werd opgeslokt en dus zout werd. De naam Almere komt het eerst voor in een levensbeschrijving van Bonifatius uit de periode tussen 755 en 768. In die beschrijving staat dat Bonifatius in het jaar 753 naar Friesland voer over een zeer groot meer, genaamd Almere. Ver voor die tijd moeten er uitgestrekte moerassen en veengronden geweest zijn. Het deltagebied van de Gelderse IJssel, dat in de Romeinse tijd uitmondde in het Flevomeer. (zie Vollenhove en Dronten). De laatste vermelding die bekend is dateert uit plm. 1100, als er sprake is van “Urk in het meer Almere”. De naam “Almere” betekent dan ook “groot meer”.


Vervolg Hoge Vaart

Al of niet terugkomend van het uitstapje naar Almere zijn we bij de afslag Lange Wetering gekomen. De Hoge Vaart wordt verder oostelijk gevaren en na 200m ligt aan stuurboord een rustiek havenkommetje in het Almeerder hout. Een prima plek om te overnachten en de winkels van Almere-Haven zijn binnen fietsbereik. Na de lange bocht naar het noorden zijn de eerstvolgende 10km van de Hoge Vaart (zo’n uurtje varen) eerlijkheidshalve nogal saai. Er zijn hier en daar aanlegmogelijkheden, maar het landschap biedt niet zoveel variatie. Toch is de eerste aanlegsteiger aan westzijde een aanrader. Het is het laatste gedeelte van het Almeerderhout met de Groene Kathedraal, een stukje landschapskunst waar 178 populieren door Marinus Boezem in de vorm van de Notre Dame van Reims zijn geplant. Na een aantal kilometers worden de oevers weer ruiger en fraaier, zeker na het passeren van de hefdeuren van de Hoge Knarsluis (keersluis) met direct aan bakboord achter het bruggetje (doorvaart 2,70 m.) een haventje met 12 ligplaatsen en een stukje verder aan dezelfde kant leuke aanlegmogelijkheid. Hier zijn weliswaar geen aanlegsteigers, maar met een beetje fantasie is een leuke stek te vinden. Na een knik naar stuurboord kunnen we aan bakboordzijde de Larservaart richting Lelystad op. De vaart begint met de zelfbedieningsluis Larsersluis.


Larserbos

Ongeveer halverwege komen we door het Larserbos met een passantensteiger. Het is de moeite waard de reis hier te onderbreken. Het Larserbos is zoals alles in Flevoland weliswaar jong, maar als je er rondwandelt zou je dat niet zeggen. Er is een grote recreatieplas, waar vooral tegen de avond veel vogels komen rusten en foerageren. Bovendien leven in de omgeving van de aanlegplaats bevers, die enkele jaren geleden zijn ontsnapt uit het Natuurpark in Lelystad.